2001-11-09

BRUSSEL - Waarom is de muziekgeschiedenis sinds J.S. Bach zo ingrijpend veranderd? Waarom heeft de communicatietechnologie zo veel te danken aan Alexander Bell? Waarom heeft Astrid Lindgren zo’n impact op de manier waarop de Scandinaven naar kinderen kijken? Alle drie hebben ze een fundamentele eigenschap gemeen: anders durven denken, creatief zijn, tegen de stroom opvaren en systematisch kritisch bevragen wat rondom hen gebeurt. 

Willen we een complexe maatschappij ook vandaag ingrijpend veranderen, dan hebben we diezelfde kenmerken nodig van jongsaf aan: kritische geesten, creatieve denkers. Daar heeft de pers een verantwoordelijkheid die ze al te vaak naast zich neerlegt.

Op economisch vlak werd het einde van de twintigste eeuw onder andere gekenmerkt door snelle groei en snelle neergang van de immateriële economie. Het Internet heeft ons de hoop gegegeven, gevoed door een positieve conjunctuur en een relatief breed verspreide welvaart, dat we in cyberspace snelle sprongen voorwaarts zouden kunnen maken, en – dus – snel rijk zouden kunnen worden door op de economische golven van het Internet mee te surfen. Een nieuwe hype werd geboren. Gelukkig heeft de economische wetmatigheid haar greep hierop niet prijsgegeven, zijn de zeepbellen van de Nieuwe Economie opengespat en zijn we teruggevallen in een periode van economische herbezinning. Oef.

De Keizer is naakt!
Als we vandaag naar die Hightech Hype terugkijken, kunnen we naast economische en financiële analyses ook stil blij-ven staan bij meer sociologische aspecten. Hoe kan het dat een massa mensen als blinden achter een niet eens bewezen meerwaarde aanholt? Hoe kunnen we ons tot zo’n makkelijk kudde-gedrag laten verleiden? En omgekeerd gesteld: wat had ons kunnen behoeden tegen het trappen in nochtans duidelijke vallen? Eén van de kernproblemen die hier volgens mij ten grondslag aan liggen (naast de bijna innate bezitsdrang en machtshonger die mensen kenmerkt die niet meer met het probleem van honger te kampen hebben), is het probleem wat ons ook in de jaren ´30 parten speelde, en misschien zelfs vandaag de dag, de periode na 11 september 2001: het tomeloze gebrek aan kritische zin, aan ongebreidelde honger naar het ‘waarom’ van alles. Wie continu naar het hoe en het waarom der dingen vraagt, vormt een eigen oordeel. Een oordeel dat bijna van nature uit tegen de mainstream van de goegemeente indruist. Het is als de enkeling in het sprookje van de Kleren van de Keizer: iemand durfde het aan om in de massa die de naakte keizer om zijn mooie gewaden bejubelde, toch te roepen: Hij is naakt! Het klinkt bijna als spelbederf, als negatief beschouwd gekritikaster als je keer op keer wil onderzoeken of wat iemand beweert, wel degelijk hout snijdt. Feiten en cijfers moeten een heel stuk kunnen verklaren van wat wij doen. Ook in de Nieuwe Economie had dit zo moeten zijn! Zelfs in de retoriek van de antiglobalisten merk je op pijnlijke wijze een gebrek aan kritische zin, aan evaluatie op basis van feiten en cijfers.

Hoe komt het dan dat we onze kritische zin kwijt zijn?
Omdat we geen hang naar creativiteit meer hebben. Ik geloof dat kritiek en creativiteit bijzonder nauw met elkaar verbonden zijn. Kritische zin wordt gevoed naar de zin om Uit te Steken, om te Excellereren. Uitsteken, dat be-tekent opvallen, ergens bovenuit komen, komaf maken met de middelmatigheid der middelmatigheden. Dat is creatief durven zijn, ernaar streven om naar links te rijden als de rest rechts houdt (per definitie moet je links houden, maar dat is een ander verhaal). Zonder die hang naar creativiteit was Bach er nooit in geslaagd om voor die tijd revolutionaire muziek te componeren, had Bell nooit de telefoon uitgevonden en was Pipi Langkous er nooit geweest. Maar wie wil uitsteken, die moet consequent al het andere én zichzelf continu bevragen. Creativiteit is dus de voedingsbodem van zin voor kritiek. En zonder kritiek kunnen we niet tot stabiele vooruitgang komen.

Grijze pap
Hoe kunnen we creativeit dan terug aanwakkeren? Twee goede kweekvijvers ontlopen hun verantwoordelijkheid: onderwijs en media. Creativiteit moet in het onderwijs van kleins af aan worden bijgebracht, het moet een automatische reflex worden. Door kinderen continu te prikkelen en uit te dagen, verhoogt niet alleen hun leercurve, maar wordt hun zin tot creativiteit en dus ook kritiek aangewakkerd. Hierover valt in eindtermen bitter weinig te lezen. Het onder-wijs straft in tegendeel wie tegendraads is. Excellereren wordt er nog als iets subversiefs beschouwd. Maar ook de media huilen te vaak met de wolven mee, en durven te weinig tegen de stroom invaren. Onder de terreur van kijkcijfers en advertentie-inkomsten brouwen ze mediocere pap, creëren ze grijze olifanten. Zelfs de ‘betere pers’ in Vlaanderen draait mee met de middelmatigheid. De media bewerkstellingen zo zelf wat ze nadien in dure posthoc analyses inzien: dat we ziende blind zijn en dat de wereld ter plaats blijft trappelen. In plaats van beter naar Louis-Paul Boon te luisteren en de lezers opnieuw een geweten te schoppen.
Geen gladde palingen maar tegenstroom zwemmende zalmen hebben we nodig! Waar
blijven alle revolutionairen?

Auteur: Aart De Zitter