2002-12-14

BRUSSEL, 14 december 2002 -- "George Bush stelt Saddam Hoessein als een duivel voor, een monster dat de oorlog uitlokt", zegt professor Anne Morelli (ULB). De manier waarop de Amerikaanse president zijn Iraakse collega portretteert, is typisch voor oorlogspropaganda. Volgens de historica gaat het hierbij altijd om dezelfde technieken. Zij bundelde de tien voornaamste principes in het boekje ‘Principes élémentaires de propagande de guerre. Utilisable en cas de guerre froide, chaude ou tiède.’ Met een nieuwe oorlog tegen Irak in het verschiet, licht Anne Morelli voor De Standaard de technieken van oorlogspropaganda toe.

Zijn de principes van oorlogspropaganda universeel ?
« Ze zijn van alle tijden! Voor het vak dat ik doceer, ‘historische kritiek van de hedendaagse media’, bestudeerde ik het boek ‘Falsehood in Wartime’ (1928) van Lord Arthur Ponsonby. Deze Britse diplomaat analyseerde de mechanismen van oorlogspropaganda in de Eerste Wereldoorlog. Toen ik voor mijn studenten een poging deed om de principes in tien geboden te gieten, ontdekte ik hoe modern de oude technieken van oorlogspropaganda waren. Ze zijn vandaag weer zeer actueel. Je kan ze toepassen op alle conflicten: niet alleen op oorlogen, maar ook op economische en sociale conflicten tussen twee groepen. Ik heb de oorlogspropaganda onderzocht in de Tweede Wereldoorlog, de Koude Oorlog, de Koreaanse oorlog, de oorlog tegen Joegoslavië, de Golfoorlog. In al deze conflicten komen dezelfde principes van oorlogspropaganda systematisch terug. »

Wat zijn die principes van oorlogspropaganda?
« Wij willen géén oorlog. De vijand alléén is voor de oorlog verantwoordelijk, want hij heeft erom gevraagd. Dit zijn de eerste twee principes. Ze hangen nauw samen. Als je de redevoeringen van de Amerikaanse president beluistert, verneem je dat hij zelf geen oorlog wenst. Hij is pacifist, maar hij is verplicht oorlog te voeren. Wie ‘verplicht’ is oorlog te voeren, moet aantonen dat de andere de oorlog heeft ‘geprovoceerd’. Die provocatie kan een feit zijn - iets onbelangrijks dat men opblaast. Soms creëert een staat zelf provocaties om hiertegen te kunnen reageren. Toen Hitler in 1939 Polen binnenviel, verklaarde hij de pers dat hij dat deed omdat Poolse militairen een Duits radiostation hadden vernietigd. We weten nu dat het Duitse soldaten waren die Poolse uniformen hadden aangetrokken. Vanuit Polen waren ze Duitsland binnengevallen en daar hebben ze hun eigen radiostation vernietigd. Ik denk hier ook aan het begin van de Golfoorlog (1991), toen Iraakse militairen in Koeweit premature baby’s uit de couveuses hebben gerukt en op de kille ziekenhuisvloer gegooid. Vertaal dit principe naar het heden en je krijgt bijvoorbeeld een bloederige aanslag door terroristen die nauwe banden hebben met Irak. Of – heel ironisch - een foto van Bin Laden en Saddam Hoessein die samen thee drinken terwijl ze het laatste nummer lezen van The New York Times! Achteraf zullen we vernemen dat het niet waar was. Zoals we vandaag weten dat het verhaal van de couveuses uit de lucht is gegrepen. Het was een public relations-stunt georganiseerd door het PR-bureau Hill & Knowton. Op het moment zelf hebben we de elementen niet om te zien wat waar en wat niet waar is. Ik twijfel aan alles. Voltaire heeft het ons geleerd: ‘we moeten systematisch aan alles twijfelen’. »

Principe 3 : We voeren geen oorlog tegen een volk, maar tegen de kopman van de tegenpartij die als een monster wordt afgeschilderd. Is Saddam Hoessein hiervan een voorbeeld?
« Voor de Franse televisiezender La Cinq heb ik commentaar gegeven bij een interview van een journaliste van de Amerikaanse zender ABC met de maîtresse van Saddam Hoessein. Het interview illustreert mooi dit principe. De maîtresse is een oudere dame die uitlegt dat Saddam een monster is. Hij doet alsof hij pratikeert, maar in werkelijkheid is hij atheïst. Ik geloof dat hij inderdaad niet gelovig is, maar zij legde er de nadruk op. Voor een Amerikaans publiek is dat een doodzonde ! Saddam drinkt ook elke dag whisky. Hij brengt de avond door met het bekijken van filmbeelden waarop martelingen van zijn vijanden te zien zijn. Saddam is dus het perfecte monster. De kersen op de taart: Saddam eet hertenkalf. Terwijl de maîtresse dat vertelt, zie je Bambi op het tv-scherm passeren. Het monster eet Bambi en bovendien slikt hij de Viagrapil. Hier lokt de ABC-journaliste het antwoord uit. Alle middelen zijn goed om de andere afschuwwekkend voor te stellen. Ik geloof niet dat Saddam Hoessein een koorknaap is en al evenmin is hij een democraat, maar binnenkort krijgen we te horen dat hij kleine kindjes opeet. Conform de wetten van de oorlogspropaganda is de aankomende oorlog geen oorlog tegen de Irakezen, maar tegen Saddam. We trekken natuurlijk niet ten strijde ten voordele van de Amerikaanse oliegiganten. In 1999 gingen we op een gelijkaardige wijze op oorlogspad tegen Milosevic en in 1914 tegen de Duitse Keizer. »

Principe 4 : Wij verdedigen een nobel doel, géén materiële belangen. Gaan oorlogen niet altijd over geostrategische redenen ?
« Inderdaad ! We willen een militaire aanwezigheid in strategisch interessante zones. Tegelijk spelen economische belangen mee. Maar daar zwijgt de oorlogspropaganda in alle talen over. Vandaag spelen dezelfde doelstellingen als in de Eerste Wereldoorlog. De eerste doelstelling was toen de overmacht vernietigen van de Duitse strijdkrachten van de keizer. Vandaag willen we het machtige Iraakse leger vernietigen dat misschien de atoombom heeft. Zelf zijn wij géén militaristen. De democratie uitbreiden was de tweede doelstelling van de Eerste Wereldoorlog, terwijl onze bondgenoot, de Russische tsaar nochtans weinig democratisch was. Vandaag trekken we opnieuw voor de democratie ten strijde, met in ons democratisch kamp onder meer Koeweit, één van de minst democratische staten ter wereld. De derde doelstelling is het redden van een klein volk. In de Eerste Wereldoorlog hebben alle grootmachten zich in het conflict gemengd om het kleine België te redden. Zo interessant waren we natuurlijk niet. Het was een voorwendsel. In de nieuwe Golfoorlog zullen we het misschien voor de Koerden opnemen, terwijl we in Turkije diezelfde Koerden laten vermoorden. Van de olievoorraden en de strategisch belangrijke lokatie, zwijgen we als vermoord. Irak is inderdaad strategisch zeer belangrijk, vlakbij China en de voormalige Sovjet-Unie. »

Principe 5: De vijand begaat wreedheden. Als we zelf schade berokkenen is dat een spijtig ongeluk ?
« De Irakezen hebben gifgas gebruikt tegen de Koerden. Misschien is het waar, maar wie heeft er gifgas gebruikt tijdens de Eerste Wereldoorlog ? De Duitsers, de Fransen, iedereen ! Na de oorlog was dat geen reden om de onderhandelingen met de Duitse en Franse kopstukken op te blazen. Welke grootmacht heeft ooit atoombommen ingezet ? Vandaag beschuldigen de Amerikanen Irak ervan atoomwapens te kunnen aanmaken. Zelf doen we niets verkeerd. Wij vechten om humanitaire redenen. Nu al staat vast dat de Irakezen onze soldaten warm zullen onthalen. De woordkeuze is hier van het grootste belang : onze soldaten bevrijden Irak, terwijl wij in Irak de meest achterlijke regilieuze bewegingen steunen! Irak was vroeger een profane staat. Nu kan je er geen glas alcohol meer drinken uit angst voor fanatieke reacties. In de religieuze stad Kerballa kan je als vrouw geen rok meer dragen. Toen ik er onlangs op bezoek was, heb ik het zelf mogen ervaren: nooit heb ik zoveel mensen naar mijn blote benen zien staren. De steun aan fanatieke moslims is fout. We krijgen in Irak opnieuw fanatieke religieuzen aan de macht. »

Principe 6: De vijand gebruikt wapens die niet zijn toegestaan…
«Wij doden schoon, met bommen. Zij doden vuil met het terrorisme. Eigenlijk kunnen we terroristische acties als alternatieve wapens beschouwen. Als je het geld niet hebt om een bommenwerper te kopen, sjor je dynamiet rond je lenden en blaas je jezelf op. De wapens van de armen worden voorgesteld als de wapens van de lafaards, terwijl we zelf geen terroristen kunnen inschakelen. Ik ken niemand die vrijwillig zijn leven zou geven voor de belangen van de Amerikaanse olieindustrie. Wij hebben militairen in loondienst. De armen hebben vrijwilligers. Het is een strijd met ongelijke wapens. Ik geloof niet in goede en slechte wapens. Onze wapens zijn toevallig legaal, hun wapens zijn illegaal. Het waardeoordeel hangt samen met wie als overwinnaar uit de strijd komt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog noemden de Duitsers de weerstanders ook terroristen. Eén van die terroristen Jean de Sélys boorde op 20 januari 1943 zijn vliegtuig in het gebouw van de Gestapo in Brussel. Tijdens deze moedige daad heeft hij niet alleen de Gestapo, maar ook burgers gedood. Vandaag is de man een held. Hij heeft een standbeeld op de Louizalaan. »

Principe 7: Onze verliezen zijn beperkt, de verliezen van de vijand zijn groot ?
« Burgers willen wel oorlog voeren als het voor hen geen enkel negatief gevolg heeft. Tijdens de Eerste Wereldoorlog minimaliseerden alle partijen hun verliezen. In Vietnam is het voor de Verenigde Staten pas beginnen foutlopen, toen de Amerikanen duizenden jonge militairen in plastic zakken zagen afvoeren. Tot dan waren de meeste Amerikanen enthousiast over deze oorlog. De militairen hanteren daarom de ‘zero casualties’ strategie. Je moet de mensen de indruk geven dat oorlogen risicoloos zijn. Als de manschappen beseffen dat ze misschien ziek terugkomen, zal een deel van hen niet meer willen vertrekken! Dus komen ze veilig terug. Dus deserteert de vijand massaal vanaf de eerste dag. Dus krijgen we alleen informatie over slachtoffers als het kan worden gebruikt om te bewijzen dat de vijand fouten heeft gemaakt. »

Principe 8: De kunstenaars en intellectuelen steunen onze zaak…
«Om de publieke opinie voor de oorlog te winnen is het nodig emoties los te weken. Vroeger schakelde men hiervoor dichters of schilders in, vandaag zijn het zangers, acteurs, filmrealisatoren en publiciteitsfirma’s. Tijdens de oorlog tegen Joegoslavië heeft het reclamebureau Rudder Finn op dezelfde manier publiciteit gevoerd als dat voor Coca Cola of een zeepmerk gebeurt. Het is erin geslaagd de publieke opinie in ‘gunstige’ zin te doen omslaan. Voor de Kosovaarse vluchtelingen is er tijdens de oorlog tegen Joegoslavië een grote televisieshow geweest – VRT, RTL, RTBF – alle hens aan dek. Veel artiesten hebben aan de fundraising meegedaan. Ik ken er maar één die heeft geweigerd : Arno. Hij vond dat men veel beter kon besparen door minder bommen te gooien. De hele show was ergens ook een politiek signaal. Niemand heeft een show georganiseerd voor de kinderen van Belgrado die de bombardementen hebben meegemaakt. Die zouden nochtans ook bij extra middelen gebaat zijn geweest. Vandaag heeft Tom Cruise de Amerikaanse president reeds verzekerd dat hij diens oorlogsplannen zal steunen. »

Principe 9 : De oorlog heeft een heilig karakter ?
« Het westen lacht met moslims die in naam van Allah ten strijde trekken. Maar dat is een continu principe van oorlogspropaganda. De Duitsers hadden tijdens de Eerste Wereldoorlog ‘Gott mit Uns’ op hun riem staan. Het is altijd de bedoeling de mensen te laten geloven dat God aan hun kant staat, ook in recente conflicten. Vandaag staat de Christelijke Beschaving op het spel. Wij strijden voor een heilig doel in onze oorlog tegen de barbaarse moslims. Het gebeurt zelfs met de oorlog tegen Irak. Saddam Hoessein is nochtans géén verdediger van de Islam. Maar aan de publieke opinie stelt men het op die manier voor. »

Principe 10 Wie de propaganda in twijfel trekt is een verrader…
« Wie het niet eens is met de oorlogspropaganda, wordt aan de standpaal genageld. De verraders zijn dan vóór de Duitse keizer, vóór Milosevic, vóór Saddam Hoessein. Terwijl zij bijvoorbeeld alléén gekant zijn tegen het bombarderen van de kinderen in Belgrado. Wie niet meespeelt in het propagandaspel, wordt het mikpunt van aanvallen in de pers. De Franse journalist Régis Debray ging tijdens de oorlog om Kosovo ter plaatse de situatie inschatten. Hij heeft daar toen vastgesteld dat er onmogelijk een half tot één miljoen doden konden zijn geweest – wat men toen nochtans bij hoog en laag beweerde. Toen hij terugkwam werd hij zelfs als een negationist voorgesteld (negationisten ontkennen de Joodse genocide tijdens de Tweede Wereldoorlog). Het Franse magazine ‘L’Evenement du Jeudi’ drukte voor de gelegenheid een speciaal nummer, met als titel ‘De Franse medeplichtigen van Milosevic’. Max Gallo, l’Abbé Pierre, Monseigneur Gaillot ondergingen hetzelfde lot omdat ze het hebben aangedurfd de bombardementen in vraag te stellen. In oorlogstijd is het altijd van groot belang dat het thuisfront niet twijfelt. Nochtans had Régis Debray gelijk. Er waren ‘maar’ 5.000 doden in Kosovo. Het was inderdaad geen genocide van een half miljoen mensen. Dat werd ons toen voorgelogen. Tijdens de volgende oorlog zullen we opnieuw propaganda over ons heen krijgen. Wie twijfelt, is terug een verrader. Nog iets anders speelt mee. L’Evenement du Jeudi’ behoort tot de groep Hachette, die wordt gefinancierd door Matra, een wapenfabrikant. »

Kunt u aan uw tien geboden nog een elfde toevoegen ?
« Inderdaad. Keer op keer laten we ons beetnemen. Telkens denken we : ik tuin er niet meer in. Dit overkomt mij nooit meer. Als de volgende keer daar is, krijgen we weer zoveel emotionele beelden te zien dat we ons opnieuw laten bedotten. »

©2002, Marleen Teugels

Anne Morelli, Principes élémentaires de propagande de guerre, Utilisables en cas de guerre froide, chaude ou tiède, Editions Labor, 2001, 9 Euro.