2000-12-11

Inleiding door de Vlaamse minister bevoegd voor het mediabeleid, Dirk Van Mechelen. Persconferentie Fonds Pascal Decroos, 11 december ’00 om 11uur<

Persconferentie Fonds Pascal Decroos
11 december ’00 om 11uur
Inleiding door de Vlaamse minister bevoegd voor het mediabeleid

 
Geachte heer voorzitter
Geachte leden van de Adviesraad
Geachte dames en heren
Geachte genodigden
 
Het is mij een waar genoegen namens de Vlaamse regering hier aanwezig te zijn op deze tweede persconferentie van het Fonds Pascal Decroos.   
 
Enige tijd geleden heeft de organisatie gevraagd om hier een klein inleidend woordje te zeggen. 
 
Een goed jaar geleden, met name op 11 oktober 1999 – als ik het goed heb - werd het ‘Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek’, nota bene op deze plaats, én in aanwezigheid van tal van prominenten uit de mediawereld, officieel aan de pers voorgesteld. 
Het startsein voor het Fonds werd gegeven!
 
Eigenaardig genoeg evenwel, of misschien zelf een beetje paradoxaal, en ondanks de buitengewone belangstelling vanuit de Vlaamse mediasector voor het project, werd het Fonds toen gelanceerd met de steun van, onder andere, de Vlaamse Gemeenschap. 
Doch dit initiatief werd niet vanuit het mediabeleid ondersteund, maar wel vanuit het communicatiebeleid van de Vlaamse Gemeenschap…  
 
Het is met genoegen dat ik u kan meedelen dat, vanaf 2001, het Fonds Pascal Decroos ingeschreven wordt op het mediabudget, waar het naar mijn gevoel ook thuis hoort.   Het gaat hier uiteindelijk toch over een bijzonder journalistiek project.  Dat verdient vanuit het mediabeleid mijns inziens onze aandacht.
 
De doelstelling van het Fonds liegt er immers niet om, en is voldoende duidelijk:  door middel van werkbeurzen wordt getracht om journalisten, zowel beginners áls ervaren journalisten, in staat te stellen journalistieke projecten van een bijzondere aard uit te voeren.
Ik meen dat dit een lovenswaardig en nuttig initiatief is.
 
De media staan immers onder toenemende druk: ze strijden onder elkaar om de aandacht van de kijkers, luisteraars en lezers.  Alles moet sneller en sneller … 
Daartegenover staat dat de kosten voor dergelijke bijzondere en tijdrovende projecten vaak aanzienlijk zijn, en bijgevolg soms niet echt de steun krijgen die zij eigenlijk toch wel verdienen. 
 
In het budget van volgend jaar voorziet de Vlaamse gemeenschap dus een subsidie van 7,5 miljoen Belgische frank.  De modaliteiten zoals ze nu bestaan blijven behouden: d.w.z. 5 miljoen Belgische frank blijft bestemd voor het toekennen van werkbeurzen.
 
Dit voor wat het volgend jaar 2001 betreft.
 
Maar wat heeft het afgelopen jaar, het eerste werkjaar, eigenlijk betekend voor het Fonds?  En wat maakt het de moeite waard voor de Vlaamse overheid, en in het bijzonder voor het mediabeleid, om dit project te ondersteunen, ook in 2001?
 
Bij lectuur van het jaarverslag - dat ik reeds even kon inkijken - blijkt dat het Fonds tijdens dit eerste werkjaar goed werk heeft afgeleverd en een actieve politiek heeft gevoerd. 
 
Het Fonds kan rekenen op een ruime belangstelling en geniet een actieve steun vanuit alle geledingen van de mediasector: na 1 jaar werking tellen we in totaal zo’n 400-tal leden, dat onder andere journalisten, televisiemakers en radiomakers omvat, terwijl er ook steun vanuit de uitgeverswereld komt. 
 
In het afgelopen jaar werden er 50 aanvragen ingediend tot het bekomen van een werkbeurs.  34 projecten werden goedgekeurd.  In totaal werd
4.682.000,- Belgische Frank besteed aan het toekennen van werkbeurzen. 
 
Ik wens hierbij trouwens van de gelegenheid gebruik te maken om de mensen van de ‘anonieme’ jury – we weten weliswaar niet wie ze zijn - te danken voor hun inzet om de ingezonden projecten gewetensvol en grondig op een onafhankelijke wijze te beoordelen.
 
Dat het Fonds, dankzij ondermeer het werk van de adviesraad en de leden van de jury, in het afgelopen jaar voor een toegevoegde waarde kon zorgen voor de Vlaamse media is duidelijk.
 
Met de hulp van een werkbeurs konden een aantal spraakmakende of geruchtmakende bijzondere journalistieke projecten worden gerealiseerd, die meer omvatten dan de reguliere of snelle verslaggeving, de dagdagelijkse journalistiek of het gewoon corresponderen. 
 
Het is bijzonder waardevol dat zowel beginners, als ervaren journalisten de kans wordt geboden een werkbeurs in de wacht te slepen.  ‘Diepgravende’ journalistiek krijgt als het ware een kans. 
Het Fonds slaagt erin journalisten juist dat extra duwtje in de rug te geven om precies dat bijzondere project waar zij van dromen te realiseren en net dàt innovatieve of die extra diepgang in een project in te brengen.   Het biedt de mogelijkheid de nodige research te ondernemen.
 
Maar goed, ik denk dat de mensen hier aanwezig en die hun project gerealiseerd hebben met behulp van het Fonds dit uiteraard veel beter kunnen vertellen, ...
 
Toch noem ik enkele projecten op die ik in het Jaarverslag kon terugvinden, en die iedereen ongetwijfeld kent of herkent:
 
 ‘De kinderen van Aboke’ van Els De Temmerman; ‘De Antwerpse Connectie’ van Martin Coenen,  ‘De abscessen van het leger’ van Marleen Teugels
 
Deze gerealiseerde projecten slagen erin om een maatschappelijk onderwerp te doorgronden en te belichten, waarvoor het Vlaamse publiek duidelijk interesse heeft. 
 
Dergelijke journalistiek heeft in een democratisch stelsel, in een maatschappij waarin alles sneller en sneller evolueert en steeds complexer wordt, en niets meer ‘zomaar’ gebeurt, een toegevoegde waarde. 
 
Dit blijkt immers uit het maatschappelijk debat dat deze reportages tot stand hebben gebracht na hun publicatie in de verschillende media. 
Het Fonds voldoet dus duidelijk aan een behoefte die niet alleen bestaat bij de journalisten, maar die ook leeft bij de bevolking.
 
De stelling die ooit werd geponeerd “Bijzondere journalistiek hoeft niet iets elitair te zijn.  Het interesseert een groot deel van de bevolking” is mijn inziens dan ook terecht.
 
De Vlaamse Gemeenschap heeft in het verleden beslist het Fonds in zijn opzet te steunen, en zal dit ook volgend jaar doen:  het is haar overtuiging dat in een parlementair stelsel, bijzondere journalistiek een toegevoegde waarde betekent en bijdraagt tot de opinievorming en beeldvorming van de burger. 
 
Een democratisch stelsel heeft er alle belang bij dat kritische vragen worden gesteld én juist worden gekaderd. 
 
Doch, ik wil er hier toch wel een kanttekening maken:
Namelijk dat het Fonds zijn ‘initiële’ doelstelling trouw zou blijven, ook in de toekomst.  De onderzoeksjournalistiek heeft nood aan enige vorm van begeleiding, aan middelen, …  De overheid is bereid deze brugfunctie, waar nodig.  Het Fonds is daarentegen niet in het leven geroepen om het uitgevers of mediadirecties gemakkelijker te maken.  
 
Het is uiterst belangrijk dat de toegekende beurzen of de subsidies ten goede komen aan de journalist en aan het realiseren van diens nieuwe en andere projecten. De redactionele vrijheid kan en mag hier dan ook niet ondergeschikt aan worden. Vanuit het mediadepartement zal hier dan ook nauwlettend worden op toegezien.
 
Ik heb begrepen dat hierna nog een debat volgt over de toekomst van het Fonds, en in het bijzonder over de toekomst van de bijzondere journalistiek in Vlaanderen. 
 
Niettegenstaande immers de helft van het jaarbudget wordt voorbehouden voor onderzoeksjournalistiek – de meest intensieve en veeleisende vorm van bijzondere journalistiek - , blijken hiervoor uiteindelijk maar zes projecten te zijn ingediend…
 
Vol belangstelling kijk ik dan ook uit naar de conclusies van deze discussie.   Het is immers belangrijk dat de aandacht voor het genre blijft.   Bij een professionele houding, past immers een grondige reflectie. 
 
Uiteraard, en hier zal ik dan afronden, zonder het enthousiasme van de partners en de leden was het Fonds slechts een droom gebleven.  Ik wens hen dan ook te danken, want ik meen dat het project een kwaliteitsimpuls kan betekenen voor de journalistiek in het algemeen en de onderzoeksjournalistiek in Vlaanderen in het bijzonder…
 
Ik dank u voor uw aandacht. 
 
 
Dirk Van Mechelen

FPD op DOCVILLE

2024-03-06

LEUVEN - Op de 20e editie van DOCVILLE gaan er verschillende documentaires die tot stand kwamen met de steun van Fonds Pascal Decroos in (avant)-première. Het festival loopt van 20 tot en met 28 maart 2024 en vindt plaats in verschillende cinema's in Leuven.