BRUSSEL – De Raad voor de Journalistiek stelt in het gezelschap van Minister van Media, Ingrid Lieten, haar nieuwe journalistieke code op woensdag 6 oktober voor. De minister vindt daarbij dat ieder die perssteun krijgt de code zou moeten erkennen.
Code gekoppeld aan perssteun?
Bij de aftrap van haar toespraak verwijst ze naar een uitspraak van Nick Davies in zijn boek Flat Earth News: “Dog doesn’t eat dog” in de gedachtegang dat de pers vaak een zondebok buiten de journalistiek zoekt. De minister vindt dat de nieuwe code hierop een antwoord biedt. Zij benadrukt het belang van zelfregulering zonder politieke inmenging en het onderschrijven van de nieuwe code door alle mediaspelers. Hierbij doet ze een extra oproep aan de aandeelhouders en CEO’s in de media. Zij spoort hen aan met de code rekening te houden bij het nemen van beslissingen. De minister stelt: “Ieder die geld krijgt van de overheid moet de code erkennen”. Tot slot benadrukte ze dat een vierde macht meer dan ooit nodig is.
Bedenkingen
Na de voorstelling hebben Wim Criel (Roularta, omschreven door de Raad voor de Journalistiek (RvdJ) als: de ouderdomsdeken met heel veel ervaring inzake mediarecht en deontologie van journalisten) en Tim Pauwels (VRT) toch enkele bedenkingen bij deze uitspraak. Beide werkten mee aan de opmaak van de nieuwe code. Criel zegt dat kwaliteit als voorwaarde stellen heel moeilijk te koppelen valt aan persvrijheid wegens artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens over het recht op vrijheid van meningsuiting, dat stelt dat beperkingen van deze vrijheid slechts in uitzonderlijke en welbepaalde gevallen mogelijk zijn (http://www.ivir.nl/wetten/eu/art10EVRM.HTM) . Pauwels bedenkt wat met gesteunde media die de code dan toch niet volgen, moeten ze dan de steun terugbetalen? Wim Criel oppert een denktank samen te stellen om dit uit te klaren.
Blauwe boekje
Flip Voets, ombudsman van de RvdJ, en Patrick Martens, ondervoorzitter van de Raad en journalist bij Knack, stellen fier de nieuwe code voor. Zij vinden de nieuwe code een antwoord moet bieden aan de huidige kritiek op de journalistiek en de media. Verhoest ziet de code als het blauwe boekje, een boekje met impact alluderend op het rode en groene boekje.
Zij zien de nieuwe code als een belangrijke etappe in een traject van 15 jaar. Op een georganiseerde manier maakt de RvdJ werk van een correcte toepassing van minimumregels voor het werk van journalisten. Steeds volgens het principe van de zelfregulering, ligt de nieuwe code in het logische verlengde hiervan en hangt nauw samen met de vrijheid van de pers.
Wat vooraf ging
De Rvdj gaat terug tot 1995. Van1995 tot 2002 als Raad voor Deontologie (in de schoot van de toenmalige nationale organisatie voor beroepsjournalisten), en van 2002 tot nu als Raad voor de Journalistiek (met de betrokkenheid van alle ‘partijen’ in het Vlaamse medialandschap – journalisten én mediadirecties; schrijvende pers én audiovisuele media).
In die 15 jaar zijn klachten steeds getoetst aan twee referentiedocumenten: Eén van in 1971: de Internationale Verklaring van de Plichten en Rechten van de Journalist (München). De andere van in 1982: de Code van de Journalistieke Beginselen (afgesproken tussen journalisten en uitgevers). De Verklaring en Code expliciteerden op hun beurt een standaardwerk: de Code van Bordeaux uit 1954 over het werk en de werkwijze van journalisten. Deze drie data zijn meteen ook een verklaring waarom in die 15 jaar steeds de nood gevoeld is om de journalistieke beginselen te actualiseren; aan te vullen; functioneler te maken; begrijpelijker te omschrijven voor telkens nieuwe generaties van journalisten.
Suggesties
De nood om dit te doen werd eind 2007 ook in de verf gezet naar aanleiding van het vijfjarig bestaan van de RvdJ. Door professor Dirk Voorhoof (na een evaluatieonderzoek over de werking van de RvdJ). Door Patrick Martens in een beschouwende bijdrage over de ontwikkelingen op het vlak van de zelfregulering tot dan. Deze suggesties zijn snel daarna opgepikt voor het schrijven van een nieuwe Code. Een inspanning van meer dan twee jaar. De werkgroep bestond uit Flip Voets, Pol Deltour (algemeen secretaris Vereniging van Vlaamse Journalisten), Tim Pauwels en Wim Criel. Bij de redactie van de nieuwe Code werd rekening gehouden met ontwikkelingen in de media (traditionele en nieuwe media en crossmediale activiteiten; niet alleen voor de ongeveer 2500 beroepsjournalisten in Vlaanderen, maar voor iedereen die op een of andere manier journalistiek bedrijft). Voor de redactie is een vergelijking gemaakt met 20 buitenlandse codes. In totaal zijn meer dan tien versies op papier gezet. Aan alle leden van de RvdJ is de kans geboden om aan te vullen en te verbeteren, en om zodoende een groot draagvlak voor nieuwe Code te creëren. Dat laatste werd bevestigd met een unanieme goedkeuring door de raad van bestuur van de RvdJ op 20 september jl.
