2020-03-17

GENT - De vrouwen in de Bengalese hoofdstad Dhaka willen over straat kunnen zonder dat mannen hen lastigvallen. En dus organiseren ze maar hun eigen vervoer door het chaotische verkeer: een motortaxi met een vrouw aan het stuur. Trui Hanoulle maakte samen met Dimple Chaudhary een uniek portret van deze vrouwen die hun leven en hun onafhankelijkheid opnieuw opeisen. Op vraag van het Fonds schreven ze het verhaal achter het verhaal neer. 

Bangladesh of all places

Op 27 februari 2019 vecht een eenzame motorrijdster zich een weg door storm, hagel en sneeuw, naar het uiterste noorden van Schotland. Op haar rug draagt ze een kistje met daarin een houten estafettestok, de ‘baton’, die een van de krachtigste symbolen zal worden die de motorwereld de afgelopen decennia heeft gezien. Meet Hayley Bell, een 28-jarige koppige Britse met een missie.

Een jaar later zien de statistieken van de estafette rond de wereld, de Women Riders World Relay (WRWR), er als volgt uit: 79 doorkruiste landen, 3.528 geregistreerde 'guardians' (rijders van de estafette), 333 dagen onderweg, 102.223 km. 

Afgelopen zomer bevindt de ‘baton’ van de WRWR zich in Noordoost India en Bangladesh. En die gelegenheid grijp ik aan, om niet alleen dat stukje estafette te rijden, maar ook om een uniek verhaal uit te spitten.

Als motorrijder met tig kilometer in Eurazië op de teller, uitgesproken a-religieus en tegelijk balorig geboeid door islamitische culturen en vooral dwarsliggende vrouwen, volg ik al jaren een Bengalese vrouwenmotorclub, de Bangladesh Women Riders Club op sociale media, getriggerd door hun moed en acties in de traditionele islamitische maatschappij. 

In Europa en het hele Westen is motorrijden een luxe, vanaf Oost-Europa en de Balkan wordt het al anders, eens in Azië en zeker in Bangladesh is het een noodzaak. Buitenshuis werkende vrouwen verkiezen scooters en motoren, boven openbaar vervoer waarop ze steevast lastig gevallen worden. De traditionele patriarchale maatschappij geraakt maar moeizaam gewend aan vrijere vrouwen. De vrouwen sluiten de rangen, betogen, weigeren in de pas te lopen. Emancipatie door mobiliteit, ten voeten uit. Ik ben érg benieuwd.

Omdat ik al tijden online communiceer met Dimple Chaudhary, een Indische fotografe, motorrijdster en queer rights activiste, nodig ik haar uit om samen te rijden en te werken aan dit verhaal. Na dagen rijden vanaf de grens met Nepal dwars door Noordoost India in volle moesson, komen we aan in Dawki-Tamabil, de grens met Bangladesh en parkeren we de twee huurmotoren. Die mogen de grens niet over.  

Mooi niet

Als Dimple en ik te voet de grens over stappen, weten we omzeggens niets. De communicatie met de verantwoordelijke voor de WRWR, Israt Khan Mojlish, ook voorzitster van de Bangladesh Women Riders Club aka WIMA-Bangladesh [*], was moeizaam verlopen. We hebben zelfs geen idee op welke motoren we zullen rijden. Israt had laten weten 'dat het geregeld was’, laat staan dat we weten welke motorrijdende vrouwen we zullen ontmoeten en wanneer. 

We hebben de kostbare estafettestok bij, zullen die aan haar overhandigen, en hebben daarna welgeteld zeven dagen in Bangladesh. Ons plan is om interviews af te nemen en portretten te maken van de vrouwen van Israt's club, en om via hen ook andere vrouwelijke motorrijders te ontmoeten. Optimistisch maar het kan, zo dachten we toen nog. 

We regelen de paspoorten en wachten af. Wild toeterend verschijnt ineens een Bengalese groep motorrijders: Israt met in haar kielzog een tiental jonge kerels. Geen andere vrouw te bekennen. Met de jongens worden handen geschud, de vrouwen omhelzen. Iedereen schiet selfies en foto's, en ook de grenssoldaten van beide landen komen er welwillend bij staan. We overhandigen plechtig het kistje met de 'baton', en dan gaan we rijden. Maar waarop? 

Stomverbaasd zijn we als we elk de sleutel van een motor overhandigd krijgen. Zomaar. De jongens van de Sylhet Biking Community motorclub kwamen met tien motoren; vanaf nu gaan er twee ergens achterop. 

In colonne rijden we de 60km naar de stad Sylhet en een hotel dat voor ons is geboekt. Nog meer verrassingen: Israt heeft beslist dat wij hier blijven, onder de vleugels van de jongens die met ons uitstappen zullen doen. Zijzelf neemt de bus naar Dhaka en verwacht ons vijf dagen later voor de ontmoeting met de andere motorrijdende vrouwen. Ze voegt er nog gauw aan toe dat ze het erg druk heeft met een aanstaand huwelijk. Dimple en ik blijven verbouwereerd achter. Planning en voorbereiding verdwijnen meteen in de prullenmand. We zijn overgeleverd aan de goodwill van de Bengalezen, en hoe hartelijk die ook zijn,  wat wij in gedachten hadden (interviews, lange gesprekken, portretten, samen motorrijden) is niet helemaal wat hier lijkt te gebeuren. 

De gulle, verlegen jongens van de SBC nemen ons dagen op sleeptouw, naar omliggende vissersdorpen, naar eettentjes, door hun stad, en een keer diep in de heuvels naar een van de Kashi-dorpen, een matriarchaal volk waar ik naar gevraagd heb. Een kort bezoekje met onoverkomelijke taalhindernissen, maar wel spannend en boeiend. Voor een ander verhaal op een andere keer misschien.

Pracht en praal

Per bus reizen we daarna naar Dhaka om eindelijk de motorvrouwen van de club te ontmoeten. De ochtend na aankomst heeft Israt een ontbijt geregeld. Na veel hartelijke begroetingen, blijkt de taalbarrière stevig te zijn: twee van de zes spreken vrij goed Engels, met de anderen hinkt het van hun Bengalees, naar het Hindi van Dimple, naar het Engels en weer terug. En zelfs Hindi blijkt voor verwarring te zorgen.

Gezellig is het wel, maar het tijdsschema is kennelijk strak en in geen tijd worden we op de scooters en motortjes gesommeerd. Israt deelt de lakens uit. Ze raast door de bomvolle stad, achterom kijken doet ze niet. Met wapperende sari en knalroze helm, sjeest ze als een wezel door het verkeer. Pech als je niet kan volgen.

Parliament's House, de trots van de natie, is het doel. En daar staan we dan, wisselend poserend achter de Bengalese vlag, die voor de gelegenheid is aangevuld met het WRWR-logo, de dubbele naam van de club en twee slogans: #StopViolenceAgainstWomen en #NoMeansNo. 

Dimple en ik maken enkele portretten en doen nog een verwoede poging om vragen te stellen. Tamanna Shilpi, klein en olijk, en de enige vrouw in hijab, vertelt dat ze zo gek is op motorrijden dat ze nog reed als ze zeven maand zwanger was. Met Rozen Mahmood die al motorrijdt van in de jaren negentig, komen we door de taalbarrière niet verder dan enkele losse zinnen. Nog geen half uur later vertrekken de vrouwen naar hun respectievelijke gezinnen en dat is dat. Einde ontmoetingen. 

Dimple en ik zigzaggen terug naar onze logeerplek, bekijken wat we hebben, bespreken wat we nog kunnen doen —bijna niets want morgen vertrekken we terug naar India— en bereiden ons voor op de avond. 

De dag eindigt in een glitterend huwelijk van een schoonzus van Israt. De motorrijdster van een paar uur geleden is spectaculair omgeturnd in een zwaar opgemaakte Barbiepop.

Geen verhaal of toch?

Eens terug op de bus naar de Indische grens, beseffen we pas goed dat we nauwelijks materiaal hebben voor ons onderzoek. Vanuit India zullen we in de weken die volgen met veel moeite en hulp van een vertaler, nog twee interviews kunnen afnemen per Skype, maar het blijft een mager beestje.

Weken gaan voorbij, Dimple keert terug naar Delhi, ik naar België. Ik begin te graven in cijfermateriaal. Tegenstrijdige cijfers, vage cijfers, opmerkelijke cijfers, soms betrouwbaar, en niet altijd even 'belangeloos'. Een video duikt op over een motortaxibedrijfje voor en door vrouwen, zowel chauffeurs als klanten, in de reeks korte verhalen 'People fixing the world' van de BBC. Maar het grootste euvel blijft: we hebben te weinig beelden en persoonlijke verhalen. 

En dan de oplossing: met enkele nieuwe contacten op zak, keert Dimple enkele maanden later alleen terug naar Dhaka. 

En 'the stars align', eindelijk! Nog onderweg naar haar eerste logement, brengt een motorrijdende kennis haar in contact met Feriha Kabir, woordvoerster voor Obon, een motortaxibedrijf dat we op het spoor gekomen waren door een van de interviews. Twee telefoons later heeft ze al een afspraak. En het blijft meezitten: die zaterdag wordt een groep leerling-rijders opgetrommeld, voor interviews en foto’s. 

Ook Rozen Mahmood, de oudere vrouw die we in de zomer zagen en die ik al die tijd probeerde vast te krijgen voor een interview, duikt op. 

Fotograferen binnenin bussen om ook de realiteit van het openbaar vervoer vast te leggen, lukt niet meer, maar een aantal waardevolle en soms verrassende verhalen heeft Dimple op zak, en de portretten zijn raak. Van trotse, moedige vrouwen, gepokt en gemazeld door de beenharde realiteiten van hun land. Van taxirijders, clubleden van de BWRC, motorrijdsters die nergens bij aangesloten zijn.

Tijdens haar werk in Dhaka blijven we dagelijks in contact. Briefen, debriefen, overleggen, bijkomende vragen bedenken, hoofdzaken van minder belangrijke afspraken scheiden. Niet alles kan in zeven dagen, maar ze heeft stukken meer kunnen bereiken dan we allebei voor mogelijk hadden gehouden.

Het is Dimple's eerste buitenlandse opdracht. Het is ook de eerste keer dat we samenwerken, en het blijkt een schot in de roos. De combinatie van ons beider expertises vangen de lacunes op. Haar gave om snel, hartelijk en oprecht contact te maken met mensen en hun vertrouwen te winnen, in combinatie met het feit dat ze uit een aanpalende cultuur komt, én het Hindi als brugtaal die toch handiger blijkt dan Engels, zorgt voor een karrenvracht aan goede content en portretten. Mijn ervaring in research, achtergrond van culturen, kennis van de moslimwerelden, en van fotografie en verhalen vertellen, smeedt alles tot een geheel.

We skypen dagelijks, whatsapp’en de hele dag door. Ik stuur bij, geef feedback als fotograaf, en houd zicht op wat we inhoudelijke willen weten. Onze samenwerking creëert het resultaat dat er mag zijn.

 

Achteraf bekeken

Culturele verwachtingen en verschillen bleken algauw zeer lastige hindernissen op te leveren op het terrein. Onze planning en ideeën, ondanks grote goodwill van beide kanten, maakten nauwelijks kans. Wij hadden onze Bengalese contacten nodig, en zij stuurden alles aan. Op voorhand begrepen we niet waar precies de schoen duwde; pas op de verschillende momenten en afspraken zelf, werd duidelijk hoe de vork in de steel zat. 

Dat Israt de hoofdorganisator was van een huwelijk diezelfde week van ons verblijf in Bangladesh bijvoorbeeld, had ze niet gecommuniceerd. Ze zorgde voor ons onderdak, regelde de (jongens)motorclub om voor ons te zorgen, en bracht de motorrijdende vrouwen voor anderhalf uur samen. Meer kon ze niet doen op dat moment, maar niets van dat alles was ons meegedeeld, ondanks veelvuldig aandringen en vragen.

Eens terug in India en België, bleken contact per Messenger of WhatsApp, of interviews per Skype amper te werken. Iedereen was nochtans dagelijks aanwezig op de diverse media en eenvoudig bereikbaar.  Maar antwoorden deden ze niet, zelfs niet als we een vertaler Engels-Bengalees inschakelden.

Taal was in elk geval een veel groter probleem dan ik had geanticipeerd. Zelfs middenklasse Bengalezen blijken onvoldoende Engels te kunnen, en het in elk geval nauwelijks te gebruiken. 

En er is de verlegenheid : in het echt is die best schattig en ijsbrekend, op afstand is het niet te overbruggen.

Bottom line voor dit project was zeer duidelijk: ter plaatse, face to face en mits ruime tijd voorhanden, bleek alles uiteindelijk in de plooi te vallen en te werken. Maar het hele project had veel meer voeten in de aarde dan we hadden voorzien. 

Tegelijk moet ook gezegd dat alle Bengalezen die we ontmoetten allervriendelijkst en gul waren, zonder uitzondering.

 

En dan nog dit

Terwijl Dimple, zelf ook motorrijder en uitgesproken queer en tomboy, de vrouwen fotografeert en interviewt, zijn ze 'all over her'. Ze belichaamt op een manier de ideale man: aantrekkelijk, charmant, galant, en ongevaarlijk want een vrouw. Bovendien komt ze uit een gelijkaardige cultuur. Een vrouw zegt letterlijk: ‘Als je een man was geweest, dan viel ik als een blok voor jou!’

Maar spelen met genderrollen in de Indische, laat staan in de Bengaalse cultuur, is spelen met vuur. Het komt met een prijs die Dimple in haar eigen land vaak genoeg betaalt. 

 

We are like you (by Dimple Chaudhary)

“After I made the portraits of the Obon riders, I managed to meet some other biker women in Dhaka. As I met one of the girls, she welcomed me in a very warm and close way. She was trying to ask me if I am queer but she couldn't ask it directly, so I took the initiative to share my story, that I have a girl in my life. She smiled and hugged me, she was so excited and wanted to know more and more. I continued telling many more things, waiting to hear something from her side. Suddenly she said just this sentence : ‘Brother, we are like you but we are taught to hide our feelings because it's a sin according to people and islam’.

I smiled and before I could ask anything, she became a bit sad and said: ‘But you know, Dimple, it's not easy to show your feelings. Even to be on the road on two wheels was not easy, but I had my own responsibilities towards my family so I started to ignore people and focus on my own things.

Now I ride more and more, I go to the places I want to, I meet my girlfriend. She is hindu, but this is a muslim country so we cannot hangout freely as you can. The only solution we have together is to move to another country. Now I'm making my own way, and I know my girl will wait for me.’ 

I hugged her by saying ‘Ameen’ [**].“

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

 

[*] de club heet Bangladesh Women Riders Club (BWRC) en is aangesloten bij Women's International Motorcycle Association (WIMA) als 'WIMA-Bangladesh'

[**] meaning: 1. literally: 'so be it', 'truth', 'may my/your wish become true'. 2. 'Ameen/amen' is said after prayers as 'to be fulfilled by God' ]

Foto: Trui en Dimple in de regen

Meer info over het project vind je hier

Trui en Dimple in de regen

FPD op DOCVILLE

2024-03-06

LEUVEN - Op de 20e editie van DOCVILLE gaan er verschillende documentaires die tot stand kwamen met de steun van Fonds Pascal Decroos in (avant)-première. Het festival loopt van 20 tot en met 28 maart 2024 en vindt plaats in verschillende cinema's in Leuven.