2001-10-01

BRUSSEL - Tussen 1952, de periode van de Koreaanse oorlog, en 1971, tegen het einde van de oorlog in Vietnam, publiceerde de Amerikaanse journalist I.F. Stone zijn I.F.Stone’s Weekly, een éénmansblad dat een generatie lang het Amerikaanse geweten wakker hield en dat regelmatig door de “serieuze” kranten werd geciteerd. De eigenzinnige Izzy Stone haalde al de informatie voor zijn bijzonder kritische artikels uit onverdachte, dat wil zeggen officiële bronnen: regeringsdocumenten, jaarverslagen van de grote ondernemingen en erkende streng wetenschappelijke academische boeken en papers.

Het beeld van de werkelijkheid, dat hij week na week schetste, was echter grondig verschillend van het imago dat al deze instanties zo graag wilden uitstralen. Het is de paradox van de Noord-Amerikaanse en westerse democratieën, dat iemand als Stone het zo lang heeft kunnen volhouden, ook al ontmaskerde hij keer op keer de leugens, de corruptie en de ondemocratische houding van de belangrijkste gezagsdragers in zijn land. En omdat hij van geen enkele steun afhing, kon men hem heel moeilijk raken. De geviseerden wisten, dat ze het debat met iemand die op grond van hun eigen gegevens en de door henzelf publiek geprezen democratische principes sprak niet aankonden en hoopten maar, dat zijn stem slechts een kleine kern van sympathisanten zou bereiken. Maar ze vergisten zich, want zijn analyses en argumenten werden telkens opnieuw door de oppositie tegen dat establishment overgenomen en vaak met succes gebruikt.
Stone was, in de woorden van Michel Foucault, een perfect voorbeeld van de “vrijmoedige spreker” (parrèsiastès), iemand die niet alleen uitstekend geïnformeerd is, maar ook de moed heeft, om de waarheid tegen alle druk in te blijven verkondigen.

Zij die, misschien wel terecht, op een bepaalde soort journalisten neerkijken als op ingehuurde “tekstverwerkers”, mensen die er op uit zijn vlot leesbare, liefst de aandacht prikkelende kopij te bezorgen, vergeten, dat I.F.Stone niet de enige was of is, die dit vrijmoedige spreken als de essentie van hun taak beschouwen. Het is dan ook geen toeval, dat journalisten, naast sociale werkers en bevrijdingstheologen, de laatste decennia de meest getroffen slachtoffers geweest zijn van lastercampagnes, vervolgingen en moordpartijen in bijna alle regimes, waar men de kracht van hun onthullende informatie en analyse wilde uitschakelen. Zij vormen geenszins de zogenaamde “vierde macht”, maar zijn wel in staat, de feitelijke machten voldoende nerveus te maken door hen, net als Socrates, op hun onbekwaamheid, onwetendheid en/of hypocrisie te wijzen en daardoor hun comfortabele ideologsiche greep op de bevolking in vraag te stellen en te verzwakken.
In een wereld die economisch, politiek, militair en cultureel - in die volgorde - steeds meer ééndimensionaal wordt, staan bekwame journalisten voor een existentiële keuze: of ze bouwen een carrière op door zich zoveel mogelijk in dienst te stellen van de machthebbers, en dat doen ze zowel door de officiële “lijn” te verdedigen of door hun lezers geamuseerd en onmondig te houden (infotainment, zie daarover Bourdieu), of ze proberen door hun vrijmoedige spreken, het dodelijke sprookje van TINA (There Is No Alternative) als de Lelijke Slaapster te ontluisteren en bereid te zijn, daar de gevolgen van te incasseren. 

Auteur: Ludo Abicht

FPD op DOCVILLE

2024-03-06

LEUVEN - Op de 20e editie van DOCVILLE gaan er verschillende documentaires die tot stand kwamen met de steun van Fonds Pascal Decroos in (avant)-première. Het festival loopt van 20 tot en met 28 maart 2024 en vindt plaats in verschillende cinema's in Leuven.